Zoals uit de andere recensies wel duidelijk zal zijn, is het thema de tweestrijd tussen Wijkel en Stauf om te bepalen of er al dan
niet een God bestaat. Een God, zoals wij, de ‘normale’ mensen, ons die
voorstellen. De aanpak van Clemens om als personage daartoe juist iemand te
nemen die meerdere werkelijkheden kent en als vader een godsdienstfanaat had
maakt dit een sterk thema.
Want naar mijn mening gaat het immers niet om het al dan
niet bestaan van God, maar is de boodschap dieper: is de werkelijkheid dat wat
wij denken te zien door de a-priori denkbeelden die ons sinds onze geboorte
zijn opgedrongen of zijn er andere werkelijkheden denkbaar voor mensen die, om
wat voor reden dan ook, hun zintuiglijke waarnemingen niet direct verbinden
met deze gemeenschappelijke a-priori denkbeelden? Iedereen interpreteert zintuiglijke waarneming
op een eigen unieke manier, en dankzij het gebruik van de a-priori denkbeelden
kunnen we iets overeenkomstig beschrijven.
Clemens haalt de filosoof Kant aan: "Der Kritiek der reinen
Vernunft". Kant stelt daarin dat wij alleen dingen kennen zoals het verstand ze
modelleert, a-priori. Wat het verstand niet kan modelleren, kunnen wij niet
kennen. En God kunnen wij niet modelleren.
Clemens had natuurlijk ook Descartes aan kunnen halen
die zijn drie zekerheden formuleerde om de rationaliteit te kunnen funderen, de
rationaliteit die wij in onze samenleving als werkelijkheid benoemen. De tweede
zekerheid van Descartes draait precies om waar het in deze roman om gaat, is
het bestaan van God. En Descartes definieert ‘God’ als dat wat zuiverheid
waarborgt: zekerheid over de juistheid van denken en ideeën. En concludeert dat
God ‘waarachtig’ is.
Beiden en andere filosofen vragen zich echter niet af of er
een God is zoals wij die kennen: een onzichtbare leider ergens in de lucht waar we ons aan overgeven, die besluiten voor ons
neemt en de wereld in goed en kwaad verdeelt. Beiden filosofen beschrijven
datgene wat binnen in ons zit, maar niet voor rede vatbaar is, wat niet
gerationaliseerd kan worden: het onbewuste, verborgen, onderdrukte in mensen
wat als ze het zouden volgen, hun zou verlichten en hen de ‘juiste’ (de
zekerheid over de juistheid van denken en ideeën) weg zou laten bewandelen:
Boeddhistische monniken kunnen het nog met veel geduld en training, wij niet.
Maar dat geldt niet voor hen die wij als ‘gek’ beschouwen om
dat ze de werkelijkheid niet volgens onze denkbeelden waarnemen en mogelijk
daardoor wel dichter bij verlichting (God) staan dan wij. Gerard Wijkel is zo
iemand. Gek verklaard door de maatschappij. En Stauf is op haar manier ook zo’n
gek. Waar bij Gerard echter zijn werkelijkheid gebaseerd is op het ‘goed’
willen doen (dat hij zijn buurvrouw neerstak was immers om het ‘kwaad’ te
bevechten), bij Stauf is de opzet om kwaad te doen, waarbij haar werkelijkheid
door haar vader en opvoeding zodanig is omgevormd dat onze a-priori denkbeelden
over wat ‘goed’ is voor haar niet meer gelden.
Eigenlijk is dit dus een spannende, goed geschreven thriller
over filosofische beslommeringen waarbij waarheid en werkelijkheid eenvoudig
weg geen eenduidige betekenis hebben.
Mooi boek J
Geen opmerkingen:
Een reactie posten